Vorige week werd ons land door de Europese Commissie ingedeeld bij een groep van zeven kleine landen die ‘agressieve fiscale planning’ toelaten. Nochtans is de zonet grondig hervormde vennootschapsbelasting conform met de laatste internationale standaarden. Er zijn grotere Europese lidstaten die wél schadelijke regimes in stand houden, maar met rust worden gelaten. Woensdag lanceerde de Commissie een nieuwe aanval, ditmaal op het aantal Belgische rulings.

De Europese Commissie werkt met twee maten en twee gewichten, stelde ook minister van Financiën Johan Van Overtveldt vast. Als een maffiabaas zet de Commissie kleine lidstaten onder druk om akkoord te gaan met het Europese, fiscale vlaggenschip: ‘Een gemeenschappelijke geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting’ (CCCTB). Maar kleine landen zijn de natuurlijke tegenstanders van verregaande fiscale harmonisatie.

Hoeveel fiscale winst vennootschappen maken, dat zou volgens de Commissie overal in de Europese Unie op dezelfde manier berekend moeten worden. In een tweede richtlijn komt daar nog een consolidatie bovenop, waarbij winsten en verliezen binnen een Europese groep met elkaar worden verrekend. Een formule moet die winst vervolgens verdelen over de lidstaten waar die ondernemingen actief zijn. Ten slotte kan elk land op zijn deel van de winst zijn nationale belastingtarief toepassen.

Paard van Troje

Klinkt als redelijke boekhouding, niet? In realiteit is dit het einde van de eigen fiscale politiek. Het is een eenzijdige ontwapening in de globale economische competitie. Grote lidstaten hebben een ruimere afzetmarkt en andere schaalvoordelen. Wanneer kleine landen ondernemingen willen aantrekken, moeten ze andere troeven uitspelen. En ja, een slimme fiscale politiek is daarbij belangrijk. Dat argument speelt des te meer in de eurozone, aangezien de wisselkoers van een lidstaat zich niet meer kan aanpassen.

Bij consolidatie zullen bovendien belastingopbrengsten van bedrijven in kleine innovatieve economieën zoals de onze, verdwijnen in de schatkist van de grote lidstaten, waar vaak meer fabrieken staan en een grotere afzetmarkt is. Zo wordt de EU nog meer een transferunie. En verliest Vlaanderen twee keer. Fiscaliteit is een nationale bevoegdheid, dat moet zo blijven.

Maar, geen paniek, deze regeling zal alleen gelden voor multinationale groepen met een omzet van meer dan 750 miljoen euro. Toch niet, zo blijkt. Intussen willen de grote EU-lidstaten, het Europees Parlement én de Commissie de grondslag harmoniseren voor alle bedrijven, ook voor kmo’s dus en zelfs voor de bakker om de hoek. Er gaan zelfs stemmen op over de invoering van een minimumtarief. Het paard van Troje staat voor de poort.

Alvast Duitsland, Frankrijk en Italië – de drie grootste lidstaten – steunen het voorstel. Sceptisch zijn de kleine lidstaten met Nederland, Luxemburg en de Scandinavische landen op kop. Christendemocratische, liberale en conservatieve parlementsleden van de kleine landen zien zich in het Europees Parlement verenigd in hun verzet tegen dit voorstel. Helaas laten niet alle kleinere landen van zich horen. De Vlaamse traditionele partijen stemden mee met de visie van de Commissie en de grote lidstaten, tegen de eigen economie in.

Smeken om tijd

Stel u eens voor dat er in Europa slechts één elektriciteitsbedrijf bestond of slechts één vliegtuigmaatschappij. De prijzen zouden veel hoger liggen dan vandaag en de kwaliteit waarschijnlijk lager. We weten dat en daarom houden we niet van monopolies. Concurrentie tussen bedrijven drukt de prijs en houdt bedrijven scherp. Welnu: concurrentie tussen landen drukt de belastingen en houdt ze evenzeer scherp. Een eengemaakte Europese fiscaliteit wekt de illusie van efficiëntie op, maar zou uiteindelijk alleen de prijs opdrijven voor de burgers en Europese bedrijven niet-Europese oorden doen opzoeken.

Het maakt ons ook logger en trager, terwijl we vandaag net flexibel en snel op economische evoluties moeten kunnen ingrijpen. De eengemaakte heffingsgrondslag is een rigide belastingstelsel, dat alleen bij consensus aangepast kan worden. Ook bedrijven zitten niet te wachten op de CCCTB. De hen voorgespiegelde vermindering van administratieve lasten is miniem. Ze smeken vooral om rechtszekerheid en om tijd, zodat ze de vele nieuwe maatregelen van de jongste jaren kunnen verwerken.

Dat belastingontwijking en -ontduiking moeten worden aangepakt, is evident. Maar dat doen we niet door onze fiscale onafhankelijkheid op te geven. Andere, meer gerichte maatregelen, zoals de recent aangenomen anti­misbruikrichtlijnen en een betere informatie-uitwisseling zijn daarvoor beter geschikt. Deze week nog werd een nieuwe stap gezet in de automatische uitwisseling van gegevens over grensoverschrijdende fiscale constructies. Een uitstekende zaak.

In Vlaanderen en België werken we met de centrum(rechtse) partijen aan een meer ondernemingsvriendelijk economisch klimaat, waarin steeds meer mensen een job vinden, en waarbij fraude wordt aangepakt. Waarom steunen de Europarlementsleden van deze partijen dan een voorstel dat alleen in het voordeel is van onze grotere buurlanden? We moeten ons verzetten, tegen de intimidatie van de Commissie en de grote lidstaten in.